S&P500 & chill

Als achttienjarige aan een Braziliaanse computertafel bestudeerde ik in 2010 financiële literatuur. Dit was het einde van mijn uitwisselingsproject (en de grote financiële crisis) waarna ik een studiekeuze moest maken. Naast een academische interesse in economie (die snel wegebde na de eerste aula over “ceteris paribus”) las ik in mijn vrije tijd over een specifieke toepassing van economisch denken: rijk worden. Ik herinner me de anekdote niet, maar ik heb rond die periode mijn grootvader gezegd dat ik voor mijn dertigste miljonair zou zijn. Waarop hij later aan mijn vader verduidelijking vroeg – “Hij bedoelt toch in Belgische franken hé?”

Want voor iemand zoals mij, die met een natuurlijke inertie geboren is (een effect dat met ouder worden enkel lijkt te versterken), klinkt de belofte van rijkdom vergaren door zo min mogelijk te doen erg aantrekkelijk. Zelfs iemand met twee linkerhanden kan louter op zijn handen zitten. “Don’t just do something! Stand there!”

(Er zijn natuurlijk duizend-en-één manieren om rijk te worden, gaande van beleggen tot ondernemerschap, drugstrafiek, erven, stelen, oplichten, sparen, .. elk met zijn voordelen, nadelen, of bijhorende Hollywoodverfilming. Deze post gaat specifiek op het opbouwen én behouden van vermogen via een passieve manier.)

Maar er was een probleem. De meeste professoren waren slechte indicatoren over het vergaren van rijkdom. Hun zogenaamde expertise in economie trok zich niet per sé door naar een groot vermogen, welk zich, in mijn naïve aanname, zou vertalen in meer academische vrijheid. Want daar ging mijn drang naar vermogen altijd over: om een mate van onafhankelijkheid te behalen.

En dus las ik bronnen zoals de FI-subreddit en Mr Money Mustache. Heerlijke literatuur zoals The Shockingly Simple Math Behind Early Retirement (link), The Psychology of Money (link) en The 4% Rule (link) en zelfs r/fatfire zijn plekken waar ik nog steeds naar verwijs. Iets minder toegankelijk maar nog steeds top: If You Can: How Millennials Can Get Rich Slowly (link).

Daaruit onthoud ik twee pijlers.

Nummer één: Warren Buffett’s advies uit 2013 (bron, pagina 19 in zijn geheel)

“What I advise here is essentially identical to certain instructions I’ve laid out in my will. One bequest provides that cash will be delivered to a trustee for my wife’s benefit. (I have to use cash for individual bequests, because all of my Berkshire shares will be fully distributed to certain philanthropic organizations over the ten years following the closing of my estate.) My advice to the trustee could not be more simple: Put 10% of the cash in short-term government bonds and 90% in a very low-cost S&P 500 index fund. (I suggest Vanguard’s.) I believe the trust’s long-term results from this policy will be superior to those attained by most investors – whether pension funds, institutions or individuals – who employ high-fee managers.

Meer uitleg over deze 90/10-strategie via Investopidia.

Het is mijn overtuiging dat de VS en diens economie de beste plek is om je geld te beleggen. Stel je een Europa voor dat op netto basis gas en olie exporteert; dat voldoende landbouwcapaciteit voor haar bevolking heeft; wat op geen enkele manier bedreigd kan worden door boze buren; wiens mediaanleeftijd onder 40 is; het epicentrum voor innovatie blijft; een functioneel rechtssysteem heeft; .. dat is de VS. Ook de VS heeft zijn problemen, maar relatief gezien (en we leven in een relatieve wereld) komt geen enkele andere economie in de buurt. De S&P500, de korf met de vijfhonderd meest waardevolle Amerikaanse bedrijven, is mijn favoriet (“CSPX”). Je kan ook een iets breder fonds kopen – “IWDA” voert al jaren de ranglijsten aan.

Voor korte termijn staatschuld blijf ik wel in de EU. Met name spaarrekeningen, termijnrekeningen, staatsbons, trackers of zero coupon obligaties zijn interessante plekken om je geld te parkeren.

Nummer twee: elke generatie heeft zijn illusie.

Stel je voor dat we in België effectieve huurinkomsten zouden belasten, in plaats van onze huidige methode met het KI. Zou vastgoed dan nog steeds zo’n aura van aantrekkelijkheid hebben? Wat als obligaties terugkeren naar een omgeving met minimale interest? En wat dan met goud?

Mijn punt gaat niet over intrinsieke waarde, maar over de illusie die elke generatie koestert over zijn favoriete instrument om vermogen op te bouwen. Voor de generatie(s) geboren in en na de jaren ’90, is dat crypto en meerbijzonder bitcoin. In plaats van me hiertegen te verzetten, zal ik een stukje blootstelling behouden.

Met dank aan Jonas Janssen voor input.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *